onderzoeksleider

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·zoeks·lei·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord onderzoeksleider onderzoeksleiders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de onderzoeksleiderm

  1. (beroep) iemand die aan een groep onderzoekers leiding geeft
    • De onderzoeksleider zorgde voor een goede werksfeer in de onderzoeksgroep. 
  2. (beroep) iemand die een onderzoek organiseert en coördineert
    • De onderzoeksleider vertelde aan de pers wat de bevindingen waren van de onderzoeksgroep en welk vervolgonderzoek nodig is. 

Gangbaarheid