nesteloog
ɕ
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nes·tel·oog
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van nestel en oog
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nesteloog | nestelogen |
verkleinwoord | nesteloogje | nesteloogjes |
Zelfstandig naamwoord
de nesteloog m
- (textielindustrie), (leerbewerking) een vetergat, vaak voorzien van een ringetje tegen het uitscheuren
- Een nesteloog vernieuwen is een lastig karweitje.
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een vetergat, vaak voorzien van een ringetje tegen het uitscheuren
Gangbaarheid
- Het woord 'nesteloog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.