meloengeel
Uiterlijk
- Geluid: meloengeel (hulp, bestand)
- me·loen·geel
- samenstelling van meloen en geel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meloengeel | |
verkleinwoord |
het meloengeel o
- (RAL-kleur) een kleur geel met RAL-nummer 1028.
- Heeft u die ook in het meloengeel?
stellend | |
---|---|
onverbogen | meloengeel |
verbogen | meloengele |
meloengeel
- (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur geel, met RAL-nummer 1028.
- Hij rijdt in een meloengele auto.
Naamwoorden die kleuren aangeven kunnen afhankelijk van de taal puur zelfstandig (z) of puur bijvoeglijk (b) zijn. Vaak echter zijn zij in principe zelfstandig maar worden zij ook bijvoeglijk gebruikt (z/b) of juist het omgekeerde (b/z)
1.
|
|
- Het woord 'meloengeel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.