mati

Uit WikiWoordenboek

Indonesisch

Woordafbreking
  • ma·ti

Werkwoord

mati

  1. sterven, dood gaan, vergaan
  2. (medisch) dood zijn, overleden
  3. (bedrijfskunde) liquideren, sluiten (van een bedrijf)
  4. onbeweeglijk, vast


Surinaams

Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

mati

  1. vriend, kameraad
  2. (spreektaal) lesbische vrouw, (verouderd) vriendin

Werkwoord

mati

  1. onovergankelijk (spreektaal) een erotische relatie tussen vrouwen hebben, als lesbiennes met elkaar omgaan
Afgeleide begrippen
Overerving en ontlening

Verwijzingen

  1. “A Hausa-English Dictionary” (2007), Yale University Press, New Haven & London, p. 142
  2. John Wilner (red.), e.a.
    “Wortubuku fu Sranan Tongo, Sranan Tongo – Nederlands Woordenboek”, 5e editie (2007), SIL International, p. 94
  3. Jan van Donselaar
    “Woordenboek van het Surinaams-Nederlands” (1989), Dick Coutinho, Muiderberg, p. 248-9