lichtpunt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- licht·punt
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van licht en punt [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lichtpunt | lichtpunten |
verkleinwoord | lichtpuntje | lichtpuntjes |
Zelfstandig naamwoord
het lichtpunt o
- (elektrotechniek) aansluitpunt in een elektrische installatie voor een lamp
- (figuurlijk) een teken van hoop, een enkel ding dat goed is in een zee van ellende
- ▸ Een lichtpuntje was dat Finland er veel beter vanaf was gekomen dan de buurlanden Estland, Letland en Litouwen, die waren opgeslokt door de barbarij en veranderd in Sovjetrepublieken.[2]
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord lichtpunt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lichtpunt" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Elektrotechniek in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %