knutseluur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: knutseluur (hulp, bestand)
Woordafbreking
- knut·sel·uur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van knutselen ww en uur zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | knutseluur | knutseluren |
verkleinwoord | knutseluurtje | knutseluurtjes |
Zelfstandig naamwoord
het knutseluur o
- (onderwijs) een lesuur dat kinderen kunnen knutselen
Gangbaarheid
- Het woord 'knutseluur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.