kistlock

Uit WikiWoordenboek

Zweeds

Uitspraak
Woordafbreking
  • kist·lock
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van de Zweedse zelfstandige naamwoorden kist en lock; verwant met het Duitse zelfstandige naamwoord
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kistlock     kistlocket     kistlock     kistlocken  
genitief   kistlocks     kistlockets     kistlocks     kistlockens  

Zelfstandig naamwoord

kistlock

  1. (meubel) de deksel van een box, blik, doos of kist
  2. roef (deksel van een doodkist)
Synoniemen