ijssport
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ijs·sport
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ijssport | ijssporten |
verkleinwoord | ijssportje | ijssportjes |
Zelfstandig naamwoord
- (sport) de groep wintersporten die men uitoefent op ijs zoals schaatsen, curling en ijshockey
- 'De partners blijven onverminderd positief over Icedôme Almere. Iedereen heeft begrip voor het feit dat voor kwaliteit en soliditeit meer tijd nodig is. De partners willen betrokken blijven om de beste ijssport- en evenementenaccommodatie op de beste locatie te realiseren', aldus het consortium op Facebook. [2]
- Dankzij de Olympische Spelen heeft de curlingsport een flinke boost gekregen. Een nieuwe internetrage laat zien dat de ijssport op verschillende manieren te spelen is. [3]
- “De Franse regering heeft beslist de wedstrijd af te gelasten. De Franse bond voor ijssporten (FFSG) en de Internationale Schaatsfederatie (ISU) zijn erg ontgoocheld over deze beslissing. Tegelijkertijd betuigen we ons medeleven aan allen die getroffen zijn door de terreuraanslagen”, zei FSG-voorzitter Didier Gailhaguet. [4]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'ijssport' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ijssport" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 04-06-14 IJsbaan Icedôme Almere gaat niet door
- ↑ De Telegraaf 22 feb. Nieuwe internethype maakt curling weer populair
- ↑ De Standaard 14/11/2015 Kunstschaatswedstrijd Trophée Bompard geannuleerd
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be