hoogachten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoog·ach·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hoogachten
achtte hoog
hooggeacht
zwak -t volledig

Werkwoord

hoogachten

  1. overgankelijk in hoog aanzien houden
    • Hij werd door eenieder hooggeacht. 
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be