handelsmarkt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • han·dels·markt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord handelsmarkt handelsmarkten
verkleinwoord handelsmarktje handelsmarktjes

Zelfstandig naamwoord

de handelsmarktv / m

  1. (handel) alle mensen en organisatie die betrokken zijn bij de in- en verkoop van producten en diensten
     Juist Nederland, zo legt hij uit, heeft de interne markt nodig en zonder grote Europese handelsmarkt gaan alle landen kopje onder. "En dus moeten we alle mogelijke middelen inzetten."[1]
     "De binnenlandse markt heeft het moeilijk", zegt Liu Lixia, die zelf allerhande kerstproducten verkoopt op de reusachtige handelsmarkt van Yiwu, met meer dan 470.000 dealers de grootste ter wereld. "We moeten hier onze Chinese festivals vieren. Chinezen moeten binnenlandse feestdagen vieren", stelt ze onomwonden.[2]
     En als we de handelsmarkt zijn gang laten gaan, zorgt die overvloed in het aanbod voor een daling van de olieprijs.[3]
Hyponiemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 januari 2024 Weblink bron “Voorzitter Europees Parlement: te weinig geld voor gevolgen coronacrisis” (Maandag 6 april 2020, 22:16), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 januari 2024 Weblink bron “Ook ‘kerstfabriek van de wereld’ voelt pijn religieuze repressie in China” (Dinsdag 24 december 2019, 18:54), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 17 januari 2024 Weblink bron
    André Meinema en Charlotte Waaijers
    “Olielanden staan in Wenen voor politiek en economisch dilemma” (Donderdag 6 december 2018, 17:29), NOS