groothandelsmarkt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groot·han·dels·markt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord groothandelsmarkt groothandelsmarkten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de groothandelsmarktv / m

  1. (handel) markt voor groothandelaars
     Het aantal coronabesmettingen dat wordt gelinkt aan een groothandelsmarkt in de Chinese hoofdstad Peking is opgelopen tot 79. Het hoofd van de Chinese dienst voor ziektebestrijding noemt het een "explosieve en geconcentreerde" uitbraak.[1]
     In juli daalde de energierekening nog, sterker zelfs dan eerder werd aangenomen, als gevolg van dalende prijzen op de groothandelsmarkt voor gas en licht. Overcapaciteit en geringere vraag drukken de energieprijzen waardoor de energieleveranciers historisch lage inkoopprijzen betalen.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 12 januari 2024 Weblink bron “Vijf vragen over 'explosieve' uitbraak op enorme voedselmarkt Peking” (Maandag 15 juni 2020, 22:00), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 12 januari 2024 Weblink bron “Gas en licht volgend jaar 20 euro duurder” (Donderdag 10 november 2016, 11:28), NOS