godstog

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • gods·tog
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   godstog     godstoget     godstog     godstoga
godstogene  
genitief   godstogs     godstogets     godstogs     godstogas
godstogenes  

Zelfstandig naamwoord

godstog o

  1. (verkeer) goederentrein
    «Vi har nå 14 godstog på skinner mellom Oslo og Bergen hvert døgn.»
    We hebben nu elke dag 14 goederentreinen op de rails tussen Oslo en Bergen.
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • gods·tog
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   godstog     godstoget     godstog     godstoga  

Zelfstandig naamwoord

godstog o

  1. (verkeer) goederentrein
    «Minst 16 menneske mista livet då eit passasjertog køyrde inn i eit godstog i India tidleg måndag.»
    Ten minste 16 mensen zijn omgekomen toen maandagochtend in India een passagierstrein in een goederentrein gebotst is.
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen