gnoom
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gnoom
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘aardgeest’ voor het eerst aangetroffen in 1776 [1]
- uit het Latijn van Paracelsus [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gnoom | gnomen |
verkleinwoord | gnoompje | gnoompjes |
Zelfstandig naamwoord
- mythologisch wezen dat lelijk, klein van stuk is en meestal een baard heeft
- Een interview met de krant, dat kan nog wel. Alleen die foto bij het stuk, daar zit ze wel mee. ‘Een interview vind ik niet eng, maar de foto’s zijn meestal niet zo’n feest. Dan weet je dat vast’, mailt Van Ingen voor het interview. Het AD had ooit haar foto helemaal uitgerekt afgedrukt , vertelt ze op het kantoor van A Million Faces in Amsterdam-Noord. „Ik leek net een gnoom.”[4]
- Eind september verschijnt er nog één publicatie waarin de grofgebekte gnoom zijn opwachting maakt: Het Grote Kabouter Wesley Boek. Daarna is het afgelopen, beklemtoont de schrijver. ‘Ik was in mei al gestopt met de cartoons voor Humo en de filmpjes voor Man Bijt Hond’, vertelt Geirnaert. ‘Het leek me leuk om alles wat van Kabouter Wesley bestaat nog te bundelen in één groot boek.’ Dat ‘groot’ mag trouwens letterlijk worden genomen: het boek heeft een afmeting van meer dan een halve meter.[5]
Synoniemen
Vertalingen
1. mythologisch wezen dat lelijk, klein van stuk is en meestal een baard heeft
Gangbaarheid
- Het woord gnoom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gnoom" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[6] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "gnoom" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ gnoom op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC 23 november 2013
- ↑ Volkskrant 3 september 2010
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 90 %
- Prevalentie Vlaanderen 84 %