gaan met die banaan
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gaan met die banaan (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɣanmɛdibaˌnan / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- gaan met die ba·naan
Woordherkomst en -opbouw
- verbinding van gaan, met, die en banaan afkomstig uit het tv-programma Bananasplit , waarin het vaak door presentator R. Inbar werd gebruikt en later ook gebruikt als naam voor een vergelijkbaar tv-programma
- [3] "banaan" opgevat als verwijzing naar het mannelijke geslachtsdeel
Tussenwerpsel
gaan met die banaan
- (informeel) aanmoediging om iets voortvarend te doen
- ▸ Ze zeggen tegen mij: Henk, moet dat nog, zo'n kolencentrale?. Maar anderen zeggen: gaan met die banaan, investeren![1]
- (informeel) (pejoratief) om te benadrukken dat iets voortvarend, zonder nadenken wordt gedaan
- ▸ Het grote verschil echter, is dat deze game permanent free-roaming is. Geen menu's of wat dan ook om aan races mee te kunnen doen. Gewoon een druk op de knop als je bij een verkeerslicht staat en gaan met die banaan.[2]
- (vulgair) (seksualiteit) energiek op traditionele manier seksen
- ▸ Robert Schoemacher vindt dat zijn seksleven wel wat aandacht kan gebruiken. Dat zegt hij in een interview met zijn vrouw Claudia in weekblad Party. "Het is erg van ‘gaan met die banaan’."[3]
Gangbaarheid
- Het woord 'gaan met die banaan' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “'Kolencentrale Eemshaven niet omstreden'” (13 oktober 2011) op nu.nl
- ↑ Weblink bron “Zoals vanouds flitsende screenshots van Burnout Paradise” (6 september 2007) op nu.nl
- ↑ “Robert Schoemacher wil meer romantiek in bed” (16 oktober 2013) op nrc.nl
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 19
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 5 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Frase in het Nederlands
- Tussenwerpsel in het Nederlands
- Trefwoorden in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Pejoratief in het Nederlands
- Vulgair in het Nederlands
- Seksualiteit in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal