fan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fan
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘ventilator’ voor het eerst aangetroffen in 1931 [1]
  • van het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord fan fans
verkleinwoord fannetje fannetjes

Zelfstandig naamwoord

de fanm

  1. een enthousiaste aanhanger [2]
    • Hij heeft door dat optreden erg veel fans verworven. 
     Zo kwam ik bij de vraag: geloof ik in God? Hoewel ik protestant ben opgevoed en mijn hele leven als religieuze pelgrim op zoek naar God van kerk naar kerk zwierf ben ik nooit een grote fan van predikanten geweest.[3]
     Donderdag namen in het stadion al de eerste supporters plaats, van karton. Naar een idee van de supportersvereniging kunnen fans van Borussia voor 19 euro een kartonnen fan kopen met daarop een levensgrote foto van zichzelf.[4]
  2. ventilator [5]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. "fan" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. fan op website: Etymologiebank.nl
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  4. Bronlink Weblink bron “Namaaksupporters in Duitsland en Wit-Rusland tegen lege tribunes” (10-04-2020), NOS
  5. fan op website: Etymologiebank.nl
  6. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Oudnederlands

Voorzetsel

fan

  1. van


Spaans

enkelvoud meervoud
fan fans

Zelfstandig naamwoord

fan m/v

  1. supporter


Wolof

Uitspraak

Bijwoord

fan

  1. waar?