ventilator

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Ventilatorventilátor
Een ventilator.


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ven·ti·la·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ventilator ventilatoren
ventilators
verkleinwoord ventilatortje ventilatortjes

Zelfstandig naamwoord

ventilator m [3]

  1. (werktuigbouwkunde) apparaat dat een ruimte frisser doet aanvoelen door het verwekken van een luchtstroom (meestal d.m.v. een draaiende schroef)
     De tests gingen niet van een leien dakje. De eerste keer was er een probleem met de mobiele draagraket. Een systeem dat ventilatoren gebruikt om schadelijke gassen buiten te houden werkte niet naar behoren. De tweede keer ging het mis omdat medewerkers een ventiel niet hadden opengedraaid.[4]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen