eigen toe

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ei·gen toe
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
toe-eigenen

eigen toe

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toe-eigenen
    • Ik eigen toe. 
  2. gebiedende wijs van toe-eigenen
    • Eigen toe! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toe-eigenen
    • Eigen je toe? 


Gangbaarheid