dubbeldeksweg
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dub·bel·deks·weg
Woordherkomst en -opbouw
- samenstellende samenstelling van dubbel, dek en weg met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dubbeldeksweg | dubbeldekswegen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de dubbeldeksweg m
- (verkeer) weg met twee boven elkaar liggende dekken waarop kan worden gereden
Gangbaarheid
- Het woord dubbeldeksweg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.