collusie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- col·lu·sie
Woordherkomst en -opbouw
- Van het latijnse collusio
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | collusie | collusies |
verkleinwoord | collusietje | collusietjes |
Zelfstandig naamwoord
de collusie v
- (juridisch) heimelijke verstandhouding om strafbare feiten verborgen te houden
- Die ambtenaren werden verdacht van collusie.
- (economie), (politiek), (sport) heimelijke samenwerking in de politiek, handel, industrie en bedrijfsleven
- De ondernemer had het moeilijk door de collusie van zijn concurrenten.
Verwante begrippen
- [1] corruptie, samenspanning
- [2] kartelafspraak, samenspel
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord collusie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "collusie" herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Juridisch in het Nederlands
- Economie in het Nederlands
- Politiek in het Nederlands
- Sport in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 44 %
- Prevalentie Vlaanderen 68 %