bouwprijs

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bouw·prijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwprijs bouwprijzen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bouwprijsm

  1. (bouwkunde) de kosten van het bouwen van een bouwwerk
     Binnen Feyenoord, Stadion Feijenoord en de Stichting Gebiedsontwikkeling aan de Maas is sprake van verontwaardiging richting BAM. Vanaf de zomer van 2019 zijn er gesprekken gevoerd met het bouwconcern. Tijdens dat proces zou niet eerder zijn aangegeven dat de gewenste bouwprijs van Feyenoord onhaalbaar is, aldus Rijnmond.[1]
     Feyenoord City is een ambitieus plan voor de bouw van een nieuw stadion en een complete woonwijk in Rotterdam-Zuid. Maar november vorig jaar ging het mis. Feyenoord besloot de stekker uit het project te halen toen bouwconcern BAM afhaakte. BAM zat al sinds de zomer van 2019 om tafel maar noemde de voorwaarden om het stadion te bouwen "extreem gewijzigd"; de gewenste bouwprijs zou onhaalbaar zijn.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 25 maart 2023 Weblink bron “'Feyenoord trekt stekker uit veelbesproken project nieuw stadion'” (Zaterdag 6 november 2021, 13:31), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 25 maart 2023 Weblink bron “Nog steeds geen streep door Feyenoord City: Raad van State geeft uitstel” (Donderdag 10 februari 2022, 13:48), NOS