bouwkundige
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bouwkundige (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bouw·kun·di·ge
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van bouwkundig met het achtervoegsel -e
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bouwkundige | bouwkundigen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (beroep), (techniek), iemand die verstand heeft van bouwen
- De bouwkundige moet die constructie maar even goed nakijken.
Verwante begrippen
Bijvoeglijk naamwoord
bouwkundige
- verbogen vorm van de stellende trap van bouwkundig
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord bouwkundige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -e in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Techniek in het Nederlands
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal