boerenwoning

Nederlands

boerenwoning

Uitspraak

• Geluid:  boerenwoning    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• boe·ren·wo·ning

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  boer zn  en  woning zn  met het invoegsel -en- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	boerenwoning	boerenwoningen
verkleinwoord	boerenwoninkje	boerenwoninkjes

Zelfstandig naamwoord

de boerenwoning v

1. woning voor een agrariër

   ▸ Ook zijn huis is het toonbeeld van een traditionele boerenwoning.

   ▸ Dinsdag kwamen de schilderijen binnen. Het zijn de werken Schaapherder en Boerenwoning, die Van Gogh in Nuenen schilderde.

Synoniemen

• stulp, boerenhoeve, heemstede, kemenade, hofstede, boerenplaats, boerderij

Vertalingen

    1. woning voor een agrariër   

Engels: farmer's house (en), farmhouse (en),

Gangbaarheid

• Het woord boerenwoning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.