bidsnoer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bid·snoer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bid ww en snoer [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bidsnoer | bidsnoeren |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het bidsnoer o
- een snoer met kralen als hulpmiddel bij het bidden
- Daar toonde hij na afloop van de etappe bij de persconferentie een enorme rozenkrans, waarvan het zilveren kruisje op zijn navel hing. Dat bidsnoer had hij eens gekregen van een Colombiaanse journalist en het brengt hem naar eigen zeggen veel geluk. [2]
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord bidsnoer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bidsnoer" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Ward op den Brouw 14 september 2002
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be