paternoster

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Paternoster


Nederlands

1. Een paternoster tijdens de kerstzang (Den Haag, 1958).
3. Een schematische voorstelling van de werking van een paternoster (lift).
Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·ter·nos·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord paternoster paternosters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de paternosterm

  1. (religie) als gebed uitspreken van het Onzevader
    Als naam van het gebed wordt Paternoster net als Onzevader met een hoofdletter geschreven volgens spellingregel 16.
    • Maar, zoals een bestuurder het verwoordt: ‘Als jij of je vader of moeder ligt te creperen van de pijn, gaat het niet helpen als iemand naast je een paternoster zit te bidden. Overigens: hoeveel mens is een mens nog als die volledig opgaat in het lijden?’ [3] 
  2. (religie) christelijk gebedssnoer
    • Het is een constante gedurende de reis, hoe geloof en familieband verweven zijn. Jessica heeft een zak vol plastic wijwaterflessen mee om te vullen in de Jordaan. Jad koopt Palestijnse sjaals op verzoek van de familie. Maryse en Jessica nemen een paar paternosters uit Bethlehem mee naar Brussel. [4] 
  3. (bouwkunde) type lift met cabines die voortdurend rond blijven gaan
     De paternoster is niet ongevaarlijk. In 2012 viel een 81-jarige man in de liftschacht in het voormalige Ziggo-gebouw in Den Haag.[5]
  4. (scheepvaart) installatie voor baggerwerk met voortdurend rondgaande bakjes
  5. (visserij) reeks vertakkingen aan een vislijn met behulp van staafjes die haaks op de vislijn zijn bevestigd, om zo met meer haakjes tegelijk te hengelen
     Op de golfbrekers was het sowieso oppassen geblazen. Als m’n lijn vastzat, omdat ’t werpklompje of paternoster ergens achter bleef steken, moest ik langs slijmgladde blokken afdalen.[6]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
paternosteren

paternoster

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van paternosteren
    • Ik paternoster. 
  2. gebiedende wijs van paternosteren
    • Paternoster! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van paternosteren
    • Paternoster je? 

Gangbaarheid

81 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[7]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. paternoster op website: Etymologiebank.nl
  3. de Standaard 12 augustus 2017
  4. de Standaard 15 april 2017
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 mei 2023 Weblink bron
    Carola Houtekamer
    “Zwevend door de wolkenkrabber” (29 januari 2015) op nrc.nl
  6. Bronlink geraadpleegd op 28 mei 2023 Weblink bron
    Mohammed Benzakour
    “Gezicht zien” (8 augustus 2019) op nrc.nl
  7. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be