bedrijfsopvolger

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·drijfs·op·vol·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bedrijfsopvolger bedrijfsopvolgers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bedrijfsopvolgerm

  1. (economie) degene die een bedrijf voortzet als de huidige eigenaar ermee stopt
     Ondertussen neemt overal in het land, dus ook in Noord-Brabant, het aantal boerderijen snel af. Vooral omdat voor boeren die afhaken geen bedrijfsopvolger klaarstaat. Waar Nederland in het jaar 2000 nog bijna 100.000 landbouwbedrijven telde, zijn dat er inmiddels nog maar 55.000. In de varkenssector verdween zelfs twee derde van het aantal bedrijven: van 14.500 naar 4500.[1]
     De trend is al langer geleden ingezet. Het probleem zit vooral bij de middelgrote bedrijven. Daar nam het percentage bedrijfsopvolgers tussen 2012 en 2016 af van 56 naar 48 procent. Hoe groter het bedrijf, hoe groter de kans dat er een bedrijfsopvolger is. Bij de grote boerenbedrijven is het voortbestaan in ongeveer 70 procent van de gevallen geregeld.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 maart 2023 Weblink bron “Noord-Brabant: een provincie met twee keer zoveel varkens als mensen” (Zaterdag 10 juni 2017, 11:28), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 maart 2023 Weblink bron “15.000 boeren en tuinders hebben geen opvolger klaarstaan” (Maandag 21 november 2016, 03:33), NOS