ambtshalve

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ambts·hal·ve
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van ambt met het achtervoegsel -halve en met het invoegsel -s-.

Bijwoord

ambtshalve

  1. vanwege het ambt
    • De burgemeester moet ontvangsten uit bijbanen die hij ambtshalve heeft in de gemeentekas storten. 
    1. (in het bijzonder) door een functionaris uit eigen beweging, niet als onderdeel van het officieel afhandelen van een klacht, aangifte of verzoek
      • Omdat de parkeerwachter overduidelijk een vergissing had gemaakt, werd de parkeerboete ambtshalve ongedaan gemaakt. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be