acompañar
Spaans
Uitspraak
- IPA: /a.kom.pa.'ɲaɾ/
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
acompañar |
acompañaba |
acompañado |
volledig |
Woordafbreking
- a·com·pa·ñar
Werkwoord
acompañar
- overgankelijk meegaan (met), begeleiden, vergezellen
- begeleiden, accompagneren (muziek)
- insluiten, bijvoegen, meezenden
Synoniemen
- [3] adjuntar
Verwijzingen
- acompañar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española