Staubsauger

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Staub·sau·ger

Zelfstandig naamwoord

Staubsauger m

  1. stofzuiger
    «Unser Staubsauger ist defekt, er saugt nur noch mit halber Kraft.»
    Onze stofzuiger is kapot, hij zuigt nog maar met de helft van de kracht.
Verbuiging