Zoekresultaten

(vorige 20 | ) (20 | 50 | 100 | 250 | 500) bekijken.
  • wedstrijd stond gelijkgelijk zijn aan     gelijk zijn aan    gelijk eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijken Ik gelijk.  gebiedende wijs...
    4 kB (287 woorden) - 17 mrt 2024 01:58
  • Geluid:  trok gelijk    (hulp, bestand) trok ge·lijk uit trok (werkwoord) en gelijk, hiertussen kunnen nog andere woorden staan trok (...) gelijk enkelvoud...
    240 bytes (37 woorden) - 13 jul 2017 02:22
  • gelijkzetten Ik zette gelijk.  Jij zette gelijk.  Hij, zij, het zette gelijk.  aanvoegende wijs van gelijkzetten Het woord zette gelijk staat in de Woordenlijst...
    254 bytes (56 woorden) - 20 jan 2018 21:18
  •  gelijkheid    (hulp, bestand) ge·lijk·heid Afgeleid van gelijk met het achtervoegsel -heid. de gelijkheid v het gelijk zijn Tolerantie, gelijkheid, nationale...
    1 kB (121 woorden) - 18 mrt 2024 04:57
  • verleden tijd van gelijkstaan Ik stond gelijk.  Jij stond gelijk.  Hij, zij, het stond gelijk.  Het woord stond gelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse...
    247 bytes (51 woorden) - 20 jan 2018 14:49
  • tijd van gelijkstemmen Ik stemde gelijk.  Jij stemde gelijk.  Hij, zij, het stemde gelijk.  Het woord stemde gelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse...
    211 bytes (52 woorden) - 20 jan 2018 14:40
  • tijd van gelijkspelen Ik speelde gelijk.  Jij speelde gelijk.  Hij, zij, het speelde gelijk.  Het woord speelde gelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse...
    254 bytes (52 woorden) - 20 jan 2018 13:52
  • tijd van gelijkstellen Ik stelde gelijk.  Jij stelde gelijk.  Hij, zij, het stelde gelijk.  Het woord stelde gelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse...
    253 bytes (52 woorden) - 20 jan 2018 14:36
  • tijd van gelijkrichten Ik richtte gelijk.  Jij richtte gelijk.  Hij, zij, het richtte gelijk.  Het woord richtte gelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse...
    255 bytes (52 woorden) - 19 jan 2018 23:35
  • verleden tijd van gelijkmaken Ik maakte gelijk.  Jij maakte gelijk.  Hij, zij, het maakte gelijk.  Het woord maakte gelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse...
    251 bytes (52 woorden) - 19 jan 2018 22:07
  • gelijkschakelen Ik schakelde gelijk.  Jij schakelde gelijk.  Hij, zij, het schakelde gelijk.  Het woord schakelde gelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse...
    263 bytes (53 woorden) - 20 jan 2018 12:31
  •  trokken gelijk    (hulp, bestand) trok·ken ge·lijk uit trokken (werkwoord) en gelijk, hiertussen kunnen nog andere woorden staan trokken (...) gelijk meervoud...
    250 bytes (36 woorden) - 13 jul 2017 02:23
  • liep (…) gelijk enkelvoud verleden tijd van gelijklopen Ik liep gelijk.  Jij liep gelijk.  Hij, zij, het liep gelijk.  Het woord liep gelijk staat in...
    277 bytes (58 woorden) - 25 feb 2017 15:03
  • Geluid:  zetten gelijk    (hulp, bestand) IPA: / ˈzɛtə(n) ɣəˈlɛik / (4 lettergrepen) zet·ten ge·lijk uit zetten (werkwoord) en gelijk (bijvoeglijk naamwoord)...
    335 bytes (65 woorden) - 6 jun 2017 19:03
  • liepen (…) gelijk meervoud verleden tijd van gelijklopen Wij liepen gelijk.  Jullie liepen gelijk.  Zij liepen gelijk.  Het woord liepen gelijk staat in...
    289 bytes (58 woorden) - 25 feb 2017 16:57
  • (…) gelijk meervoud verleden tijd van gelijkrichten Wij richtten gelijk.  Jullie richtten gelijk.  Zij richtten gelijk.  Het woord richtten gelijk staat...
    299 bytes (58 woorden) - 25 feb 2017 18:26
  • stelden (…) gelijk meervoud verleden tijd van gelijkstellen Wij stelden gelijk.  Jullie stelden gelijk.  Zij stelden gelijk.  Het woord stelden gelijk staat...
    297 bytes (58 woorden) - 25 feb 2017 19:21
  • (…) gelijk meervoud verleden tijd van gelijkspelen Wij speelden gelijk.  Jullie speelden gelijk.  Zij speelden gelijk.  Het woord speelden gelijk staat...
    298 bytes (58 woorden) - 25 feb 2017 20:02
  • stonden (…) gelijk meervoud verleden tijd van gelijkstaan Wij stonden gelijk.  Jullie stonden gelijk.  Zij stonden gelijk.  Het woord stonden gelijk staat in...
    295 bytes (58 woorden) - 25 feb 2017 19:23
  • maakten (…) gelijk meervoud verleden tijd van gelijkmaken Wij maakten gelijk.  Jullie maakten gelijk.  Zij maakten gelijk.  Het woord maakten gelijk staat in...
    293 bytes (58 woorden) - 25 feb 2017 17:01
(vorige 20 | ) (20 | 50 | 100 | 250 | 500) bekijken.