richtten gelijk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: richtten gelijk (hulp, bestand)
- IPA: / ˈrɪxtə(n) ɣəˈlɛik / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- richt·ten ge·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- uit richtten (werkwoord) en gelijk (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gelijkrichten |
richtten (…) gelijk
- meervoud verleden tijd van gelijkrichten
- Wij richtten gelijk.
- Jullie richtten gelijk.
- Zij richtten gelijk.
- Wij richtten gelijk.
Gangbaarheid
- Het woord richtten gelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.