stelden gelijk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: stelden gelijk (hulp, bestand)
- IPA: / ˈstɛldə(n) ɣəˈlɛik / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- stel·den ge·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- uit stelden (werkwoord) en gelijk (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gelijkstellen |
stelden (…) gelijk
- meervoud verleden tijd van gelijkstellen
- Wij stelden gelijk.
- Jullie stelden gelijk.
- Zij stelden gelijk.
- Wij stelden gelijk.
Gangbaarheid
- Het woord stelden gelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.