zwenking
Uiterlijk
- zwen·king
- Naamwoord van handeling van zwenken met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwenking | zwenkingen |
verkleinwoord | zwenkinkje | zwenkinkjes |
de zwenking v
- zijdelingse draaiing om een as
- Door een plotselinge zwenking van de oplegger ontstond er een gevaarlijke situatie op de weg.
- Het woord zwenking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zwenking" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be