zwelt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwelt

Werkwoord

vervoeging van
zwellen

zwelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwellen
    • Jij zwelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwellen
    • Hij zwelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zwellen
    • Zwelt!