zuiderling
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zuiderling (hulp, bestand)
- IPA: /ˈzœʏdərlɪŋ/
Woordafbreking
- zui·der·ling
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van zuid met het achtervoegsel -ling met het invoegsel -er- dat een mannelijke persoon aanduidt
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zuiderling | zuiderlingen |
verkleinwoord | zuiderlingetje | zuiderlingetjes |
Zelfstandig naamwoord
de zuiderling m
- iemand uit het zuiden
- ▸ Ze moesten het materiaal dus verwarmen met vuur en bovendien een systeem bedenken om de stammen boven het vuur om te draaien op ongeveer dezelfde manier als zuiderlingen schapenlichamen boven open vuur roteerden.[1]
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord zuiderling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zuiderling" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ling in het Nederlands
- Invoegsel -er- in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %