zuiderling

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zui·der·ling
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van zuid met het achtervoegsel -ling met het invoegsel -er- dat een mannelijke persoon aanduidt
enkelvoud meervoud
naamwoord zuiderling zuiderlingen
verkleinwoord zuiderlingetje zuiderlingetjes

Zelfstandig naamwoord

de zuiderlingm

  1. iemand uit het zuiden
     Ze moesten het materiaal dus verwarmen met vuur en bovendien een systeem bedenken om de stammen boven het vuur om te draaien op ongeveer dezelfde manier als zuiderlingen schapenlichamen boven open vuur roteerden.[1]
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be