zouk

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  zouk    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• zouk

Woordherkomst en -opbouw

• uit het Creools

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	zouk
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zouk m

1. (muziek) feetelijke, snelle, ritmische Caraïbische dansmuziek

   ▸ Het Museumplein staat in het teken van allerlei soorten dans en muziek. Op Bevrijdingsdans zijn onder andere optredens van lindyhop, salsa, flamenco, Braziliaanse zouk, streetdance en de Syrische danser Ahmad. Ook is er een silent disco onder de bevrijdingsboom. Meedansen mag!

Afgeleide begrippen

• zoukles, zoukdanser, zouknummer, zoukfestival, zoukliefhebber

Gangbaarheid

• Het woord zouk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.