zorghorloge
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zorghorloge (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zorg·hor·lo·ge
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zorg zn en horloge zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zorghorloge | zorghorloges |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het zorghorloge o
- toestel dat een patiënt om de pols draag waarop een knop zit die men in een noodsituatie kan indrukken als men medische zorg nodig heeft
- toestel dat een zorgverlener om de pols draagt en waarmee men een spraakverbinding kan maken met een patiënt
Gangbaarheid
- Het woord zorghorloge staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.