zittende
Uiterlijk
- zit·ten·de
- zittend met de uitgang -e
zittende
- verbogen vorm van de stellende trap van zittend
vervoeging van: | zitten |
zittende
- verbogen vorm van zittend, het onvoltooid deelwoord van zitten
- Een vliegende vogel heeft altijd meer dan een zittende
iemand die veel buitenkomt krijgt altijd meer dan iemand die thuis blijft zitten