zijloge

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zij·lo·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zijloge zijloges
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zijlogev / m

  1. plaatsen in de zijkant van de zaal of de zijbalkons van een schouwburg met een beperkt zicht op het toneel
     Iets beperkt- en Beperkt Zicht plaatsen zijn de plaatsen in de zijloge en in de zijloges van het 1e en 2e balkon.[2]

Gangbaarheid

68 % van de Nederlanders;
68 % van de Vlamingen.[3]


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Iets beperkt zicht- en Beperkt zicht plaatsen” (05 juni 2019), Amphion schouwburg
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be