zijgt neer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zijgt neer
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
neerzijgen

zijgt (...) neer

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neerzijgen
    • Jij zijgt neer. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neerzijgen
    • Hij zijgt neer. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van neerzijgen
    • Zijgt neer!