zie na

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zie na
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
nazien

zie na

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nazien
    • Ik zie na. 
  2. gebiedende wijs van nazien
    • Zie na! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nazien
    • Zie je na? 
  4. aanvoegende wijs van nazien


Gangbaarheid