zichtbaarheid
Uiterlijk
- zicht·baar·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zichtbaarheid | - |
verkleinwoord | - | - |
de zichtbaarheid v
- het zichtbaar zijn
- De zichtbaarheid van de obstakels verminderde sterk toen er mist kwam opzetten.
- het voor het grote publiek opvallend zijn
- Na alle publiciteit over WikiLeaks had deze webstek wereldwijd een veel grotere zichtbaarheid gekregen.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord zichtbaarheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.