zelfverzonnen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·ver·zon·nen
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen zelfverzonnen
verbogen
partitief zelfverzonnens

Bijvoeglijk naamwoord

zelfverzonnen

  1. niet door anderen bedacht en meestal ook niet algemeen aanvaard, maar verzonnen door iemand zelf
    • Kinderen (...) maken bijvoorbeeld zelfverzonnen woorden als armpijpen voor mouwen en blafkatten voor honden. [1]

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Onze taal, deel 72, p. 75. Uitg.: Het Genootschap, 2003.
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be