zeikt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zeikt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zeiken |
zeikt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zeiken
- Jij zeikt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zeiken
- Hij zeikt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zeiken
- Zeikt!
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zeiken |
zeikt
- onpersoonlijke tegenwoordige tijd van zeiken