zei af
Uiterlijk
- zei af
vervoeging van |
---|
afzeggen |
zei af
- enkelvoud verleden tijd van afzeggen
- Ik zei af.
- Jij zei af.
- Hij, zij, het zei af.
- Ik zei af.
- Het woord zei af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.