zegerijk
Uiterlijk
- ze·ge·rijk
- samenstelling van zege en rijk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zegerijk | zegerijker | zegerijkst |
verbogen | zegerijke | zegerijkere | zegerijkste |
partitief | zegerijks | zegerijkers | - |
zegerijk [1]
- veel overwinningen behaald hebbend
- Het woord zegerijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.