zeg aan
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zeg aan
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanzeggen |
zeg aan
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzeggen
- Ik zeg aan.
- gebiedende wijs van aanzeggen
- Zeg aan!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzeggen
- Zeg je aan?
Gangbaarheid
- Het woord zeg aan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.