zedenbederver
Uiterlijk
- ze·den·be·der·ver
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zedenbederver | zedenbedervers |
verkleinwoord | - | - |
de zedenbederver m
- iemand die verval van normen en waarden veroorzaakt, met name op seksueel gebied
- Makers van pronografie worden vaak als zedenbedervers gezien.
- Het woord 'zedenbederver' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.