zakt weg

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zakt weg
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
wegzakken

zakt weg

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegzakken
    • Jij zakt weg. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegzakken
    • Hij zakt weg. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wegzakken
    • Zakt weg! 


Gangbaarheid