zaagje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zaag·je
Woordherkomst en -opbouw
- Verkleinwoord van zaag.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | zaagje | zaagjes |
Zelfstandig naamwoord
zaagje o dim. tant.
- (tweekleppigen) een schelpdier uit het geslacht Donax
- Naast het gewone zaagje is er ook het stompe zaagje van de Middellandse Zee.
- verkleinwoord enkelvoud van zaag
Afgeleide begrippen
- glad zaagje, stomp zaagje, Zuid-Afrikaans zaagje, fijngetand zaagje, gekorreld zaagje,gestreept zaagje
Vertalingen
Zelfstandig naamwoord
het zaagje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zaag
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.