wiskundig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wis·kun·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen wiskundig wiskundiger wiskundigst
verbogen wiskundige wiskundigere wiskundigste
partitief wiskundigs wiskundigers -

Bijvoeglijk naamwoord

wiskundig

  1. (wiskunde) op wiskunde betrekking hebbend of er gebruik van makend
    • De fysische chemie tracht chemische verschijnselen met wiskundige modellen te verklaren. 
     De hele schouderpartij was een soort modernistische improvisatie, heel ver verwijderd van de wiskundige regelmaat van de lokale kunst.[1]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044625691
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be